Sportblessures

(Sport)blessures komen erg veel voor.

In de periode 2000-2003 liepen gemiddeld 1,5 miljoen mensen per jaar een sportblessure op. Met 7,7 miljoen sporters betekent dit dat elk jaar ongeveer één op de vijf sporters geblesseerd raakt (Vriend et al., 2005). Daarbij zijn nog niet inbegrepen de blessures die bijvoorbeeld in en om het huis optreden! Iets meer dan de helft van de blessures vraagt om medische zorg.
De huisarts behandelt de helft van de slachtoffers. Ongeveer 170.000 slachtoffers (14 per 1.000 mannen en 6,8 per 1.000 vrouwen) van een sportongeval worden jaarlijks behandeld op een Spoedeisende Eerste Hulp afdeling van een ziekenhuis. Patiënten die door de huisarts behandeld zijn kunnen doorgestuurd worden naar de SEH-afdeling voor behandeling, naar de fysiotherapeut, sportarts en/of opgenomen worden in een ziekenhuis.
Van alle SEH-behandelingen na een sportblessure resulteert 5% (7.500) van de gevallen in een ziekenhuisopname. Wat zijn sportblessures? Sportblessures zijn het gevolg van sport, waarbij sport gedefinieerd is als een lichamelijke activiteit die spelend wordt uitgevoerd, en waarbij aan de prestatie bijzondere waarde wordt gehecht. Men kan een onderscheid maken tussen sportbeoefening in georganiseerd verband, zoals wedstrijdsport en recreatiesport bij een vereniging, en sportbeoefening in ongeorganiseerd verband, zoals sportieve recreatie.
Ook letsels die opgelopen worden tijdens bewegingsonderwijs op scholen worden hiertoe gerekend. Sportblessures vormen een breed gezondheidsprobleem, waarbij sprake is van diverse vormen van gezondheidsschade (bijv. spierscheuringen, botbreuken, verstuikingen). De meeste sportblessures ontstaan acuut. Bij het merendeel van de medische behandelde sportblessures per jaar (780.000) ontstaat de blessure plotseling (82%). Bij de overige sporters ontstaat de blessure geleidelijk (18%).
Sportblessures kunnen leiden tot blijvende beperkingen. Van de slachtoffers met sportblessures heeft 30% meer dan vijf jaar last van de opgelopen blessure. Vooral bij sportletsel dat geleidelijk ontstaat, bestaat het risico op blijvende beperkingen (bij 14% is hier sprake van), terwijl dat risico bij sportletsel dat plotseling ontstaat veel geringer is (bij 7% van de slachtoffers).
Privé-ongevallen en sportblessures vormen qua hoeveelheid gezien de belangrijkste oorzaak voor blijvende beperkingen. Het risico op blijvende beperkingen als gevolg van een sportblessure is niet heel hoog, maar door het hoge aantal blessures is een groot deel van de blijvende beperkingen toe te schrijven aan sportblessures.